De 2de markt die de online cursus MATS B verkent (MATS quoi? Lees hier meer) is baby apparel ofte babykledij. Ik heb zelf geen kindjes, maar passeer ik een kleine kinderspeciaalzaak, dan loop ik vaak eens binnen. Babyspullen hebben vaak interessante, vrolijke illustraties en zijn, geef toe, véél kleurrijker en interessanter dan spullen voor de volwassen markt (hoewel de Scandinavische trend van de laatste jaren het kleurgebruik af en toe wat terug schroeft tot subtiele pastels).
Bon, ik vind kinderspullen gewoon de max en houd zelf wel van speelse toetsen, zowel in interieur (ja, ik koop al eens iets voor mezelf in zo’n kinderwinkel) als in kledij (“wààrom hebben ze dat niet in volwassen maat?”).

De mini, ofte de opwarming voor het babykledijontwerp was geluksbrengers schetsen. Waar ik bij opdracht 1 meteen al superenthousiast raakte, was geluksbrengers een iets lastiger onderwerp. Misschien omdat het voor mij nogal snel over clichébeelden ging (regenbogen en eenhoorns zijn er al genoeg op de kindermarkt) of het mij gewoon tout court minder aansprak.
De klik kwam er toen ik mijn research concentreerde op Japanse geluksbrengers. Japan staat sowieso bovenaan mijn lijstje droombestemmingen en door het opzoekwerk kwam ik nog het één en ander van het Japanse (bij)geloof te weten terwijl ik nieuwe schetsen maakte, handig.

Ik had al snel verschillende icoontjes getekend, maar het samen zetten verliep alles behalve vlot. In de kindermarkt zie je vaak patronen, zeker bij kledij, en een patroon ontwerpen was hier ook wel wat de opdracht (hoewel die zich niet noodzakelijk moest herhalen). Keuzes maken is helaas niet mijn sterkste punt, dus het getwijfel over wat ik wél en niet wou gebruiken, zette me een tijdje vast.
Bovendien raadde de opdracht aan om verschillende ‘coordinates‘ te maken, dit zijn patronen die je kan combineren met je hoofdpatroon (bijvoorbeeld broek in het ene patroon, top in een ander patroon), of die gewoon passen in dezelfde lijn. Geen verplichting, maar ik wou hier écht eens mijn tanden in zetten.
Reken erbij dat ik al mijn oorspronkelijke schetsen in Illustrator helemaal opnieuw getekend heb (zònder tekentablet), dan duurde dit deel bijzonder lang en heb ik heel wat dipjes gekend.
Ik ben blij dat ik het volgehouden heb, ben trots op het werk dat ik verzet heb, maar de twijfels bij mijn ontwerp blijven. Bij dit deel worstelde ik echt wel met een rollercoaster van gemoedstoestanden, van ‘hoezee, ik heb een leuk idee!’ tot ‘dit trekt op niks’. Ugh.
Nu, dat is een fenomeen dat wel al eens meer bij creatievelingen voorkomt blijkbaar. Om af te sluiten een cartoon van Britse illustrator Gemma Correll die het perfect samenvat: